PRESENTATIE |
UIER
Correcte speenplaatsing, speenlengte, ophangband en uierdiepte.
Goed ontwikkeld en aangehecht in lengte, breedte en hoogte.
Een goed kwaliteitsuier.
SPEENSTAND
Recht naar beneden, iets binnen de uier geplaatste spenen.
SPEENLENGTE
Een speenlengte van 5 - 7 cm.
OPHANGBAND
Een sterke, goed zichtbare band onder in het uier die hoog doorloopt in het achteruier.
UIERDIEPTE
De uierbodem ruim boven de hak.
VOORUIERAANHECHTING
De vooruieraanhechting is de hoek die het vooruier maakt met de buikwand.
Hoe vaster de aanhechting van het vooruier, hoe beter.
UIERBREEDTE
Veel breedte voor meer opslagcapaciteit.
ACHTERUIERHOOGTE
De afstand tussen het zitbeen en de uierplooi.
Hoe hoger het achteruier, hoe beter.
UIERKWALITEIT
De verhouding klier en bindweefsel in de uier.
Een goed kwaliteitsuier dient over relatief veel klierweefsel te beschikken.
Een kwaliteitsuier is te herkennen aan de soepele, zachte structuur en de kleur van de uier.
veel klierweefsel | veel bindweefsel |