PRESENTATIE |
TYPE
De mate waarin de geit voldoet aan rastypische
kenmerken
in combinatie met melktype en kracht.
RASTYPE
- Hoogbenig (verhouding rompdiepte / beenlengte 50 : 50)
- Langgerekt (lengtemaat is ca. 117 % van de hoogtemaat)
- Wigvormig: scherpte in de voorhand en
breedte in de heupen;
lange gewelfde open ribbenpartij waar de ribben schuin
naar achteren liggen.
OPENHEID
veel openheid | weinig openheid |
MELKTYPE
Het kenmerk melktype bestaat uit de
volgende vier onderdelen:
- Openheid - Scherpte - Botkwaliteit - Uierkwaliteit |
BOTKWALITEIT
- De mate van aanwezigheid van vochtweefsel tussen vel en bot.
- Hoe minder vochtweefsel hoe beter.
- In combinatie met een soepel velletje is het synoniem aan begrippen als luxe, rasadel en snit.
De huid ligt strak om het spronggewricht en pijpbeen. Vaak wordt hierdoor het adertje boven het sprongewricht zichtbaar. | Ongewenst vochtweefsel rond het spronggewricht en pijpbeen is hier zichtbaar. |
Op alle plaatsen waar het bot direct onder de huid ligt, is botkwaliteit te beoordelen. Dat is hoofdzakelijk het beenwerk en de kop. Vaak gaat dit gepaard met een soepele huid en is er sprake van een geit met luxe. |
KRACHT
- Een solide bouw met goede overgangen van voor- midden- achterhand
- Harde, strakke bovenbouw
- Voldoende breedte en diepte
- Voldoende botontwikkeling