UIT DE OUDE DOOS

 

Sip Wiegersma

De kampioenenfokker

De prestaties van de negenjarige geit, Sita’s Roosje 22, hebben ons allen met stomheid geslagen. Een ieder zal zich afvragen wat de achtergronden van deze geit zijn, en wie de grote man achter haar is. Zijn naam kent u, Sip Wiegersma.
Dit artikel handelt over de persoon, die achter deze naam schuilt.

Gedurende een avond had ik de eer met Sip te mogen praten. Ik begon met het stellen van een aantal vragen.

Waar bent u geboren? En vertelt u eens iets meer over uw komst op Ameland en de tijd ervoor.
Ik ben in Olterterp geboren. In 1959 ben ik naar Ameland gegaan. In 1961 ongeveer ben ik op de Willem Barentz naar de Zuidelijke IJszee geweest. Daarna ben ik op Ameland gebleven, omdat ik daar trouwde.

Hoe is de liefhebberij voor geiten ontstaan?
Och, dat is eigenlijk van vader op zoon gegaan. Mijn vader is er nu mee opgehouden, omdat hij naar Dokkum is verhuisd en te weinig ruimte heeft.

Zijn er op Ameland meer geitenliefhebbers, waarmee u over uw ervaringen kunt praten?
Er worden hier wel geiten gehouden, maar meer voor de kinderen. Aan stamboek wordt niet gedaan. Het grootste bezwaar is het melken, in de weekends is men hierdoor gebonden.

Hoeveel geiten heeft u en waar zijn ze ondergebracht?
Hier achter in de schuur staan Sita’s Roosje 22 en Sita’s Roosje 35.

Doet u nog iets met de melk?
Die gaat voornamelijk naar stierkalveren. Er lopen twee stierkalveren in het land bij een boer hier. Als we de stiertjes slachten, delen we de opbrengst.

Zou u voelen voor een groot bedrijf met melkgeiten?
Naast het dagelijks werk kun je hooguit vier geiten houden. En als ik genoeg geld had om zelf iets te beginnen, zou ik in de eerste plaats toch boer worden.

Hoeveel tijd besteedt u aan de twee geiten?
Met de stiertjes mee ongeveer een uur per dag.

Vertelt u eens iets over de keuze van een bok voor uw geiten.
Wel, ik heb hier een hele verzameling keuringsboeken. Ik bestudeer voor mezelf de geiten. Als de moedergeit een derde prijs had, en de jonge geit een tweede prijs, dan betekent dit dat de bok voor een vooruitgang heeft gezorgd.

Wat zijn volgens u de mogelijkheden voor geitenexport naar ontwikkelingslanden?
Het lijkt me minder geschikt om geiten naar de tropen te sturen, die kunnen onder de omstandigheden daar toch geen hoge produkties geven. Er valt meer te bereiken met bokken. Deze kunnen gekruist worden met de inheemse geit, die meer van het vleestype is.

Sita's Roosje 22, kampioene produktiedieren
plus algemeen kampioene 1969.
Sita's Roosje 22,
kampioene produktiegeiten 1971.
Na een aantal vragen mijnerzijds begon Sip uit zichzelf te vertellen. Hij kon me verscheidene artikelen en foto’s laten zien, die naar aanleiding van zijn fokprodukten gepubliceerd waren.
Sip vertelde me, dat hij geregeld gebeld en geschreven werd om te vragen of er nog iets over is. Wat fokkerijmateriaal betreft zou Sip wel tien geiten moeten houden om in de vraag te voorzien.

Met de keuringen is het wel een nadeel voor Sip Wiegersma, dat hij op een eiland woont. Bij de vorige keuring zijn beide geiten in het Fiatje naar de boot vervoerd. Vervolgens kocht Sip twee hondekaartjes, want een geit is vee en mag als zodanig niet op een passagiersboot.
De rest van de reis ging in een normale veeauto, door Sip zelf besproken.

Tenslotte vroeg ik, of ik de geiten eens mocht zien. Ze staan in een schuur achter het huis. De ene helft is afgeschut voor de geiten, die los rondlopen (ook onder het melken behoeven ze niet vastgebonden te worden).
In het andere gedeelte lag hooi en zo voor de geiten. Sip’s geiten hebben het liefst bermhooi, en worden bijgevoerd met krachtvoer.

Sip Wiegersma staat op het eiland bekend als een gemoedelijke, openhartige man. Hij is een groot liefhebber van alles in en om de boerderij, en houdt veel van vee.
Zijn geiten behandelt hij met grote liefde, hij is het dubbel en dwars waard “kampioenfokker” te mogen heten.
Mw. Ing. M. Adema-De Rijcke
De Geitehouder, april 1976

.  

WWW.WITTEGEITEN.ORG