UIT DE OUDE DOOS

 

Pieter Postma, Wijckel (Fr.)  

Zo maar een bokkenpraatje 

Toen onze oude bokhouder in 1956 kwam te overlijden, hebben wij in Wijckel eerst twee jaar gesukkeld met twee verschillende bokhouders en stonden wij op een dood spoor. Als geitenliefhebber werd mij een jong acht weken oud opfokbokje toevertrouwd, en toen de dektijd er was, was er met geen mogelijkheid een bokhouder te vinden, zodat ik nu al tien jaar bokhouder ben en nog is er geen uitzicht op een bokhouder nu mijn jaren klimmen en de gezondheid er niet beter op wordt.

Ik kreeg een dezer dagen bezoek van de voorzitter van de Friese Bond en die vroeg mij of ik niet een lettertje wilde schrijven over de oppas van bokken vooral in de dektijd, gezien bij mij een jonge bok stond en na ongeveer tachtig dekkingen nog in prima conditie was. Deze deed hem de woorden ontvallen: Ik heb ze wel veel minder gezien. Hoe heb je dat, wil je eens je voederschema op papier zetten?

Ik geef geregeld twee a drie maal per dag krachtvoeder, gemiddeld altijd vier rundvee B-koekjes per dag. Die kosten ongeveer tien gulden per doos van 25 kg. Daar er zes koekjes in een kg zitten, zitten er dus circa 150 koekjes in een doos, 6 x 25 = 150 stuks, dus kost ieder koekje ongeveer 7 cent. 4 x 7 = 28 cent per dag, 7 x 28 cent = ƒ 1,96 per week.
We verruilen ook wel eens met pulp of haver en doen er nog wat voederbieten overheen.
Het krachtvoer geven wij het liefst uit de hand of in een schone pan, maar blijven er bij tot alles op is. De bokken moeten niet met de vuile poten in de pan staan, want dan lusten ze het niet meer.
Wij geven altijd twee keer per dag in de herfst en winter lauw water naar behoefte te drinken, en voeren het hooi en erwtenstro in de ruif naar behoefte.
Ook graag een ruim hok, waarin de bok aan een lange ketting vast zit, zodat je de geiten zo maar voor de bok kunt houden. Als de bok zeer mak is, doe ik hem los.
Graag dik in het droge stro. Ik borstel hem geregeld af met een dikke top stro. Bij koud winterweer de bok een dekje op, want het spreekwoord zegt: zo koud als een bok. En dat is waar, ze staan gauw te rillen van de kou.
 

P. Postma met de bok Marijkes Sipke.
1966: 1A-prijs Provinciale Fokdag te Bergum.
1967: 1A-prijs Nationale Tentoonstelling in Den Bosch.
Ik kan best begrijpen dat er bokken zijn, die erg mager na de dektijd zijn, maar dat is niet altijd de schuld van de bokhouder, maar naar mijn mening van het bestuur van de geitenfokvereniging. Er zijn nog bokhouders die maar twee of drie gulden kostgeld per week van de bok hebben en moet nu de bokhouder voor niets werken? Dat behoort toch de gehele vereniging te dragen. Het werk mag niet gratis zijn.
Als in oktober de provinciale keuring en fokdag in Friesland achter de rug is, worden de jonge bokken naar de dekstations verzonden en dan begint al direkt de verandering van de oppas en verandering van voeder, en dan krijg de best verzorgde opfokbok meestal direkt mondjesmaat omdat de bokhouder te weinig kostgeld krijgt. Dit is bij ons in Gaasterland met beide bokken samen circa 180 dekkingen wel in orde (wij laten gewoonlijk maar eenmaal dekken).

Op de provinciale fokdagen of de provinciale jaarvergadering in Leeuwarden klagen vaak de besturen van de geitenfokverenigingen: Wij kunnen het dekgeld niet verhogen, want anders gaan ze naar een wilde bok. Och, beste vrienden, waar een wil is, is ook wel een weg te vinden. Als ieder lid eens per jaar van 365 dagen twee pakjes sigaretten minder rookt, en twee flesjes bier op de keuringsdagen minder drinkt, kan de bokhouder ruimschoots kostgeld krijgen.
Wat betalen wij geitehouders en fokkers weinig, ja zeer weinig aan lidmaatschapsgeld, in vergelijking met vele konijnenfokverenigingen of duivenfokverenigingen en wat krijgen wij er veel voor. Wat zou dan de Friese Bond ons allemaal dankbaar zijn voor de oppas en onderhoud van de bokken, want alle jaren komen steeds de beste bokken door de goede verzorger steeds in dezelfde vereniging automatisch terecht en de slechte bokken, die werkelijk in een andere vereniging aan de top stonden vallen af en worden afgekeurd, alhoewel er van het beste Friese bloed in zit. Ik heb ze met tranen in de ogen wel nagezien, die eens een mooie lieve opfokbok waren, zijn tot schande van de mooie geitesport opgegroeid.

Vrienden, zullen we afspreken dat wij allemaal ons best zullen doen. Uiteindelijk zal de Friese Bond er wel bij varen en de bok zal u zeer dankbaar zijn, als hij geen honger meer behoeft te hebben in onze welvaartstijd.
  Geitevreugde is reine vreugde,
Geitevriend is een ware vriend.
Geiten hebben grote deugden
En hun roem is welverdiend. 
Mag ik nog even uw aandacht vragen voor het lezen van “De Geitehouder”?
P. Postma, Wijckel
De Geitehouder, mei 1969

   

Pieter Postma, Wijckel (Fr.)  

Overpeinzingen van een oude 77-jarige geitenfokker 

Iets over zijn ruim 40-jarige ervaringen met zijn dieren stelt hij enkele gevallen op het papier. Voor de oprichting van de geitenfokvereniging ter plaatse was ondergetekende al in het bezit van goede geiten, wit en ook wel bont.
Geen wonder dat hij bij het oprichten van de geitenfokvereniging al direct lid werd, waarvan hij ruim 25 jaar secretaris was.
De melkplas was direct vrij goed van zijn dieren, wat bij hem altijd nummer een is.

Toen in de oorlog 1940-1945 veel vraag was naar goede melkgeiten en de prijzen hoog opliepen, had hij er ook zo’n beetje geitenhandel bij, maar zijn eigen dieren bleven altijd op stal, waarmee hij zelf altijd doorfokte.

In de oorlogsjaren was de melk een rijk bezit, en bij de boer was rogge of tarwe van het bouwland op te rapen of te koop en dan malen in de oude koffiemolen, waren wij ruim voorzien van heerlijke pap, waarvan ook de honger-evacués uit Rotterdam smulden, als was het de beste van de hele wereld.

Na 1945 ging de liefhebberij van de geitenfokker tanen, maar bij ons niet. Als ik de oude boeken nazie, zie ik nog vele oude stamboekbokken en –geiten voor mij, als was het gisteren.
Wat was onze oude trouwe bokhouder verontwaardigd toen onze eigen bok onvruchtbaar was, en ik hem zo’n kleine derde klas bok bracht. Wat moet ik daar nu mee, als het mijn eigen was, trapte ik hem van het erf af, zei hij tegen mij. En toch, wat fokte dat kleine ding best.

De melkplas van onze geiten was altijd best. Hier volgt een schrijven van onze inspecteur, de heer Steenbeek: 'Hierbij deel ik u mede dat uw geiten gezien de beste melkproductie en verdere goede hoedanigheden bokmoeder zijn geworden.
Dit betreft Irene 271-5 met 1669 kg melk met 5,74 % vet in 370 dagen.
De eenjarige Corrie van Kasteelweg 141-7 (jammer, na 1 jaar dood) met 1064 kg melk en 5,68 % vet in 312 dagen. Opgenomen in het Stamboek met ab, b+, b+, ab, b, b, ab, b+.
En de eenjarige eerste Mina van Coehoorn, stamboeknummer 142-7 met 1066 kg melk en 4,68 % vet in 331 dagen. Opgenomen met b+, b, b-, b+, b+, b, b+, b.'
Dus drie bokmoeders in een jaar.

Het behoeft u zeker niet te verwonderen, dat er van mijn geiten 15 bokken in Friesland gestaan hebben, of nog staan, die hun stempel op de Friese geitenhouderij hebben gezet, in heel Friesland.
Daar ik in 1948 wat ongelukkig was met mijn eigen geiten, kocht ik een eenjarige geit, wat slap en rank, maar die ik zelf toch wel goed vond, en die is grondlegger geworden van mijn geitenstapel de laatste 20 jaar. Haar melkplas was:

2 jaar:   994 kg melk 3,46 % vet 378 dagen
3 en 4 jaar doorgemolken: 1670 kg melk 3,42 % vet 588 dagen
5 en 6 jaar doorgemolken: 1703 kg melk 3,90 % vet 650 dagen
7 jaar: 1436 kg melk 3,62 % vet 327 dagen
8 jaar: 1433 kg melk 4,39 % vet 331 dagen
9 jaar: 1420 kg melk 4,79 % vet 364 dagen

Zij won voor mij op de plaatselijke keuringen, kringkeuringen en provinciale keuringen, die wij altijd trouw bezoeken en welke zulke prachtige dagen voor de geitenfokkers zijn, totaal twee keer kampioen, 9 eerste prijzen, 10 tweede prijzen en 4 derde prijzen.

Hiervan stamden af geiten als Marijke van Coehoorn, waarvan je bij het zien het water over de lippen loopt als ze opgenomen worden met ab, b+, b+, ab, b+, b+, b+, b+.
Best ontwikkeld, fraai type geit, beste romp, waarmee ik in 1960 in ’s Hertogenbosch een 1A prijs mocht behalen, met melkproductie 2 jaar: 1223 kg melk, 3,76 % vet in 308 dagen.
Jammer dat ik haar niet drachtig kon krijgen, net als in 1967 het geval was met Mina van Coehoorn, waarmee ik in 1967 in Den Bosch kampioene productieklasse werd.
Ik heb Mina doorgemolken. Ze heeft een best plas melk gegeven, gemiddeld circa 4 liter per dag. Ze heeft nu het leven geschonken aan een vierling, een geitje, een bokje en twee kwenen.

Als fokker heb ik nu een keer de eer gehad als hoogste melkproductie Nederland en een keer kampioen productieklasse Nederland in ’s Hertogenbosch 1967.
Nationale keuring op 22 september 1967 in Den Bosch.
Friesland kreeg de 1A-prijs bij de collecties oudere geiten.
Van links naar rechts: Ellie van W. Terpstra, Engelum; Mina van Coehoorn (de kampioene) van P. Postma, Wijckel; Durkje van G. van der Wal, Hallum; Jeltje van A. Hoogterp, Vrouwenparochie en Joke van J. van der Spoel, Katlijk.

Mina was in 1962 beste lam provinciale keuring; in 1963 drie keer 1A-prijs plus twee keer kampioen; in 1964 twee keer een 1A-prijs, een keer kampioen en een keer reservekampioen (een keer een keuring overgeslagen wegens ziekte van haar baas); in 1965 drie keer 1A-prijs, een keer reservekampioen, een keer kampioen; in 1966 een keer 1A-prijs, een keer 1C-prijs, een keer kampioen; in 1967 twee keer 1A-prijs, een keer 1D-prijs en kampioen ’s Hertogenbosch; in 1968 twee keer 1A-prijs en twee keer reservekampioen.
Totaal 13 eerste prijzen, zes keer kampioen, vier keer reservekampioen en twee keer beste geit productieklasse.

Mina werd als eenjarige opgenomen met ab, b+, b+, b+, b+, b, ab, ab. Zij was als eenjarige uitverkoren voor een week tentoonstelling Frisiana Leeuwarden.

Haar moeder was Litse Marijke van Coehoorn, heeft een vriend en concurrent van mij gekocht. Zij is Stergeit geworden met 27 punten. Haar melkcontrole was:

1 jaar:   881 kg melk 4,16 % vet 307 dagen
2 jaar: 1401 kg melk 4,26 % vet 362 dagen
3 jaar: 1148 kg melk 4,65 % vet 362 dagen

Met omschrijving door wijlen de heer Pieterson van Drachten: ‘Een pracht geit met sierlijke bouw en adel, in de gehele bouw correct.’

Zie, vrienden, dan heb je voldoening voor uw zorg en opfok van uw dieren. Litse Marijke vereerde mij het eerste jaar als eenjarige direct met drie mooie geitjes, die alle drie prima waren, waarvan ik zelf Mina van Coehoorn alleen maar gehouden heb, wat mij later wel eens speet, want haar zusters hebben mij wel eens haast van de eerste plaats willen verdringen op de kringkeuring.

Vele jaren ben ik bokhouder geweest en ben het nog.

Zie, vrienden, nu laat ik de fokkerij en de sport over aan onze jonge vrienden. Veel heb door geheel Friesland gereisd om mede te keuren in alle windstreken van Friesland, veel vrienden heb ik in geheel Friesland en daar buiten verworven, ben zelfs aangezocht voor hulpkeurmeester in Den Bosch.
Doch helaas, de ouderdom speelt mij parten en idem de gezondheid, zodat ik node van u allen afscheid neem.
Onze plaatselijke vereniging heeft mij erelid gemaakt. Ook van de Friese Bond heb ik een insigne ontvangen voor de vele diensten aan de Friese Bond van Geitenhouders.
Hartelijk dank voor alle eerbewijzen.

Beste vrienden, doe allen uw best en probeer ook op de hoogste trap van de sportladder met uw geiten te komen. Al kost het soms veel tijd en moeite, de aanhouder wint.
Hiermee neem ik afscheid van u allen en het ga u allen goed!

Uw vriend P. Postma, Wijckel (Fr.)
De Geitehouder, juni 1969

  

In memoriam:

Pieter Postma  

Bij mijn laatste bezoek aan de familie Postma in hun mooie bejaardenhuisje “Tige nei ’t sin” te Balk, overhandigde Postma mij zijn uitvoerige administratie van zijn geitenhouderij en noteerde hij mijn adreswijziging. Dit was Postma, tot het laatste toe attent.
Hoewel wij wisten dat hij ziekelijk was, kwam zijn verscheiden voor ons toch nog plotseling. Hij overleed 19 november 1976 op een leeftijd van 84 jaar.

Postma, die vroeger in Wijckel woonde, waar hij bij zijn huis veel ruimte had, was een groot liefhebber van geiten. Welke geitenliefhebber in Friesland en ook wel daarbuiten, kende niet de stal “Van Coehoorn”?
Vele beste bokken en geiten heeft Postma in het verleden gefokt waar hij op diverse tentoonstellingen veel sukses mee heeft gehad. Van zijn gefokte “Van Coehoorn”-bokken, die door de Friese Bond op diverse plaatsen in Friesland bij de bokhouders ter dekking werden gesteld, mogen wij wel aannemen, dat deze mede de kwaliteit van de geitenstapel in Friesland hebben verbeterd.

Postma was een groot voorstander van de melkcontrole. Zijn geiten produceerden over het algemeen een flinke plas melk en heeft hij menige keer in Friesland een beker gewonnen voor de hoogste melkproduktie.

Op organisatorisch terrein was Postma ook aktief. Op 23 september 1936 richtte hij de vereniging “Wijckel” mee op. Van 1942 tot 1968 was hij van deze vereniging sekretaris. Zijn administratie zag er altijd keurig verzorgd uit en wanneer er op de lokale keuring dieren moesten worden ingeschreven, stond Postma met de gegevens klaar.
Hij heeft al met al veel voor genoemde vereniging gedaan en was deze vereniging, mede door zijn toedoen, een van de bloeiendste uit de provincie.

Vanaf 1959 is Postma ook bokhouder geweest. Wat heb ik vaak bij hem genoten wanneer hij mij de altijd in prima konditie en keurig verzorgde bokken presenteerde. Postma genoot dan altijd zichtbaar als hij voor de goede verzorging van de bokken, die eigendom waren van de Friese Bond, een pluimpje kreeg.
Postma kreeg uit de wijde omtrek geiten bij de bok, waarbij hij de gelegenheid kreeg veel leden te werven voor de georganiseerde geitenhouderij. De vereniging Wijckel groeide daardoor wat uit zijn voegen en werd er mede door toedoen van Postma in Rijs een onderafdeling opgericht. Deze vereniging bestaat momenteel nog en is nu het centrum van de geitenhouderij in Gaasterland.

Op de diverse keuringen in Friesland was Postma als jurylid gedurende verschillende jaren ook geen onbekende.
Voor zijn vele verdiensten voor de georganiseerde geitenhouderij in Friesland, was Postma erelid van de Friese Bond van geitenhouders.
Een eresaluut voor deze geitenliefhebber is in dit blad wel op zijn plaats.

Onze deelneming gaat uit naar mevrouw Postma. Haar zijn we dankbaar dat zij haar man bij het uitoefenen van zijn hobby steeds terzijde heeft gestaan.
Wij wensen haar veel sterkte toe.
Voorzitter Friese Bond van geitenhouders,
B. Linstra
De Geitehouder, januari 1977

 

 

WWW.WITTEGEITEN.ORG