REPORTAGE

 

Door fokkerij heeft Jacco Fokkema weer plezier
‘Alles valt nu op z'n plaats’

Na zeven jaar ‘low budget’ melken koos Jacco Fokkema uit Een-West (Dr.) er eind 2017 voor een oude draad weer op te pakken.
Met zijn nieuwe veestapel brengt hij zijn oude liefde voor fokkerij weer helemaal terug in het bedrijf. “Eigenlijk leef ik nu van mijn hobby.” Zijn geiten én hij varen er wel bij.

Aan het eind van een doodlopende weg zie je ze opdoemen als witte vlekken in de wei. De kudde melkgeiten van Jacco Fokkema, op dit moment zo’n 260 stuks, heeft de mogelijkheid om naar buiten te gaan op een stukje grond achter de stal.
Het zijn niet alleen raszuivere Witte geiten, je ziet ook Toggenburgers, Bonte geiten, een enkele Nubische geit en diverse kruisingen.
 
PROFIEL
Naam: Jacco Fokkema
Woonplaats: Een-West (Dr.)
Bedrijf: Groeiend naar 400 geiten.
Fokkema richt zich op de fokkerij en pakt dat op geheel eigen manier aan.
Jacco Fokkema heeft een passie voor fokkerij,
en kiest hierin duidelijk een eigen aanpak. 
Fokkerij is de grote passie van Fokkema. Dit begon al op jonge leeftijd met koeien van de buurman, maar koeienboer worden zat er niet in, dus kwamen er achttien jaar geleden drie Nubische geiten. Dat was het begin van het bedrijf dat uitgroeide tot 500 dieren in 2009.
De Q-koorts gooide roet in het eten en Fokkema zag zich genoodzaakt de fokkerij links te laten liggen en met goedkope niet-ziektevrije dieren verder te gaan.
Sinds anderhalf jaar is er een nieuwe ziektevrije veestapel en probeert Fokkema zijn passie weer terug te brengen in het bedrijf. Dat biedt hem de bevrediging die hij lang miste.

Harde leerschool
In zijn carrière als geitenhouder kreeg Fokkema nogal wat voor zijn kiezen. Naast de Q-koorts kreeg hij onder andere te maken met CAE, (baarmoeder)clostridium, toxines in het voer, chlamydia, blauwe uiers, longproblemen.
Twee jaar na de Q-koorts kwam hij ook nog eens in een scheiding terecht en werd zijn bedrijf ondergebracht bij de afdeling ‘bijzonder beheer’ van de bank. Het bedrijf is er toen weer bovenop gekomen door goedkoop te melken. “Uiteindelijk complimenteerde de bank me dat ik het bedrijf had weten te redden van de afgrond. Maar ik haalde er geen voldoening uit.”
Want de keerzijde van dat harde werken waren gestreste geiten, een gestreste en vermoeide Fokkema, hoge dierenartskosten en veel uitval. “Het was een harde leerschool”, zegt Fokkema.
In de stal werden voorheen bollen gesorteerd.
Fokkema stortte er een voergang in.
Goed en smakelijk ruwvoer is een vereiste
voor zijn geiten, vindt Fokkema.
Passen in het systeem
Eind 2017 startte Fokkema met een nieuwe veestapel, opgebouwd uit aankopen van diverse bedrijven en hobbyfokkers. Hij pakt het nu anders aan. “Ik heb vrijwel alles gezien wat niet werkt. Eindelijk heb ik het gevoel dat ik weet hoe ik geiten probleemloos moet verzorgen. Uitval is er bijna niet meer. En nu verwerk ik mijn passie, fokkerij, in mijn werk, en geniet ik er weer van.”
Fokkema voert zijn melkgeiten gemiddeld 1,5 kg krachtvoer in een mengsel van brok en granen, onbeperkt smakelijke kuil en hooi van kleigrond.
Alle dieren krijgen hetzelfde voer. “Ik vind veel smakelijk ruwvoer en balans in het rantsoen essentieel en wil dat de beste dieren vanzelf boven komen drijven. Dit zijn de dieren die in mijn systeem passen en daar fok ik mee.”
Een groot deel van de geiten is afkomstig van Aline Gortemaker. Deze voldoen eigenlijk al aan Fokkema's ideaalbeeld en daar fokt hij dan ook veel mee.
Doordat de stal dit jaar pas vol komt tot 400 geiten, heeft Fokkema nog geen dieren uitgeselecteerd en is er nog geen melkcontrole gedaan.
Fokkema heeft een heel lage kostprijs. De oude stallen die hij gebruikt zijn geheel door familieleden aangepast. De enige machine op het erf is een Bobcat en voeren gaat met de hand. “Met driehonderd dieren kan ik het wel verdienen, denk ik.”

Vers bloed
“Op dit moment heb ik ongeveer vijftig dieren die naar m’n zin zijn, daar haal ik mijn plezier uit. De rest wordt afgemolken en loopt er om melkgeld te verdienen.”
Fokkema wil jaarlijks fokken met de vijftig beste dieren uit zijn stal. De lammeren uit deze geiten en de betere jaarlingen zorgen voor vervanging.
Hij werkt toe naar een gesloten stal waarin hij eigen bokken wil fokken, en de verschillende families die er zijn worden op elkaar ingeteeld. Eigen bokken hebben de voorkeur boven ki- en stamboekbokken in verband met de hoge inteeltgraad die er heerst.
“Daarnaast ben ik van mening dat bij de ki het exterieur te weinig aandacht krijgt en dat er te veel rasonzuivere bokken zijn. Bij het stamboek mis ik vaak melk. Na verloop van jaren hoop ik met mijn bokken vers bloed en goede genetica aan te kunnen bieden aan andere fokkers.”
Fokkema heeft een uitgebreid antwoord op de vraag wat een goede geit is. “Belangrijk is dat ik plezier beleef aan een geit. Hiervoor moet ze uit veel ruwvoer veel melk geven met goede gehaltes. In de melkstal moet een correct uier (aanhechting, spenen en hoogte) vlot melken. Verder moet ze probleemloos oud kunnen worden, niet snel vervetten en weinig extra werk vragen, bijvoorbeeld onnodig vaak worden bekapt door een slechte beenstand.”
Broeklander Anna is met 89 punten
de hoogst opgenomen jaarling van Fokkema.
Een van Fokkema's favoriete geiten: Broeklander Lies
(85 punten, vader: Merilla Sierk).
Deze Tamar kreeg een zoon van
Sven van de Geitebreche; die heeft Fokkema ingezet.
Triple-A
Fokkema gebruikt ook triple-A en hij probeert via dit systeem fouten in de bouw van het skelet te elimineren en een optimaal functionerend lichaam te fokken.
Dat wil hij op een eigen manier aanpakken. “Doordat ik de dochters van mijn bokken melk, wil ik nagaan welke kwaliteiten deze bokken doorgeven en zo een soort fokwaarde creëren. Een triple-A-code bestaat altijd uit drie cijfers (kwaliteiten), bij de bok die hij doorgeeft en bij de geit die ze nodig heeft. Maar wie zegt dat dit altijd drie kenmerken zijn en niet twee of vier? Ook wil ik van een bok weten welke kwaliteiten hij mist en van een geit welke ze heeft en ook in welke mate. Een bok in balans kan eenzelfde code hebben als een bok die dat niet is en daardoor heel anders vererven. Dat is iets wat ik in het systeem mis.”
Fokkema ziet Boukje 294 op dit moment als ideaalgeit. “Ze is oud geworden, drie keer nationaal kampioen geweest en heeft voor een stamboekgeit hoge melklijsten. Haar fokker Uilke de Vries houdt zijn geiten eigenlijk op eenzelfde manier als ik, ook daar moet de geit het zelf doen.”
Fokkema kocht een kleindochter van Boukje 294. “Haar uier werd ruim, dus was ze te koop. Hier haalt ze de hoogste productie van de jaarlingen. Ze valt op, zoekt altijd voer. Dat vind ik een goed teken.”
Van de zoon van Boukje 294 zijn nog enkele drachten onderweg, waarvan Fokkema zeker een boklam zal aanhouden.
Wilma Wolters
Geitenhouderij, april 2019

 

WWW.WITTEGEITEN.ORG