WITFOKKER AAN HET WOORD |
Lauw van der Molen: 'Ik ben een
echte bokkenfreak'
Door Jeroen de Vries
'Fokkers van Witte geiten moeten weer bewuster
productiegeiten gaan fokken met beste uiers. Er moeten weer kerels van bokken
worden ingezet om de matige uierkwaliteit van de huidige Witte geitenstapel te
verbeteren.'
Een duidelijke mening van Lauw van der Molen uit Gorredijk. In de tijd dat hij aan de top als geitenfokker
stond, heeft hij het moment meegemaakt dat men koos voor een ander type geit.
Vrouwelijke bokken |
|
|||||||||||||||||
Hiltje 32, die in haar leven ruim 13.000 kg melk produceerde, was een geit met een enorme voor- en middenhand. ‘Je hebt geen grote geit nodig om het veel melk te laten geven. Door steeds grotere geiten te fokken is de productie eerder achteruit dan vooruit gegaan.’ Bokkenfreak |
|
||||||||
Een recenter voorbeeld is
Lenzeh, een bok die hij zelf fokte. ‘Dat is wel een apart verhaal. Toen Lenzeh een boklam was, had ik hem aan Bierman uit Nijensleek verkocht. Ik schaamde me een beetje toen ik het bokje afleverde. Het zat weliswaar goed in elkaar, maar was maar matig ontwikkeld. Toen ik een jaar later het dier kwam bekijken kon ik mijn ogen niet geloven. Lenzeh was uitgegroeid tot een bok met een schofthoogte van 95 cm.’ Lenzeh fokte volgens
Van der Molen wel goed, maar de uierkwaliteit liet wat te wensen over. Via zoon Woeste Oaneh heeft van der Molen hier nog wel afstammelingen van.
De juiste combinatie
|
||||||||
In de herfst van 1994 liet van der Molen Hiltje 32 dekken
door
Tsjeppenburster Fred, die afkomstig is uit de oude Aleida-stam. Hieruit werd Hiltjes Tolfde geboren, die door van de Molen wordt beschouwd als zijn beste zelfgefokte Witte bok. Hiltjes Tolfde bracht bij
Van de Molen de verbetering die hij op dat moment nodig had.
In die tijd had hij de geit Hiltje 22, een dochter van Loanster Wobbe. Dit was een grote slordig gebouwde geit met een melkrijk maar niet sterk uier. Hiltjes Tolfde was de krachtige bok die de nodige verbetering moest brengen. ‘Dit kan niet misgaan, dacht ik. Uit die paring werden Hiltje 36 en 37 geboren. Echte productiegeiten.’ Uit Hiltje 37 stamt Hiltje 26 de moeder van de eerder genoemde Woeste Oaneh. |
|
|||||||
Vers bloed
|
||||||||
|
Nieuwe bok
Een topper als Hiltje 32 denkt Van der Molen nooit meer te fokken. Maar nu zijn pensioen aanstaande is, heeft hij straks wel de tijd om de geiten de aandacht te geven die nodig is om in de top mee te kunnen draaien. Daarbij is hij naarstig op zoek naar een bok die past bij zijn ideaalbeeld. Hij vindt het daarom een goede ontwikkeling dat de regels omtrent het aanhouden van een bok mogelijk worden versoepeld. ‘Hierdoor hebben we straks wat meer keuze, want er zijn echt nog wel geiten die ervoor kunnen zorgen dat het beste uier en de breedte van de Witte geit terugkomt.’ |
De verkorte versie van dit artikel is verschenen in december 2009 in "Geitenhouderij"