WITFOKKER AAN HET WOORD |
Van der Meer waarschuwt voor al te
zachte aanpak
Door Jeroen de Vries
Op inspecteursdagen moet je niet lief voor elkaar zijn. Dat staat volgens Theo
van der Meer het streven naar uniformiteit bij het beoordelen in de weg.
Theo van der Meer uit Haarle (Overijssel) is sinds twee jaar inspecteur.
Veel verstand van geiten had hij bij aankoop van zijn eerste geit nog niet.
‘Rond 1990
kocht ik Floor 2, stammoeder van de Tjitskes, van Gerard Koekkoek. De geit was gefokt door J. van de Veen uit Nieuweroord.
Voordat hij inspecteur werd, maakte Theo zeven jaar deel uit van het bestuur van de NOG, waar hij secretaris was. In die periode werd hij ook keurmeester.
|
|
||||||||||||||||||
Naast de “eigen” Tjitskes heeft Theo ook Klaziens in zijn stal.
‘De Klaziens zijn over het algemeen sterke geiten. Ze hebben een heel best frame. De Klaziens die ik nu nog heb zijn geiten met melkuitstraling. Het is natuurlijk een lijn die in heel Nederland bekend staat als de lijn van Hans de Vries. En ik vond het ook een beetje flauw om de nakomelingen geen Klazien te noemen.’
‘Met Tjitske heb ik wel een eigen naam eraan gegeven, maar die bloedlijn was ook veel minder bekend dan de Klaziens, waar met veel succes mee gefokt is. De stalnaam Krupers komt van de naam van het huis. Het huis was eigendom van de oma van mijn vrouw. Zij heette Kruiper. En die huisnaam heb ik aan de stal gegeven. Tjitske heb ik zelf bedacht. Het is een Friese naam. Ik kreeg al snel in de gaten dat Friesland dè Witte geitenprovincie was. Daarnaast vind je ook veel Friese lijnen in de afstamming van mijn geiten terug.’ |
Tjitske 22 |
Tjitske 24 |
‘Na een paar generaties kun je zien hoe je lijn eigenlijk fokt en waar de sterke en zwakke punten zitten. De Tjitskes hebben over het algemeen goede benen en goede uiers. Daarbij geven ze veel melk. Naar mijn idee zijn ze nog iets te breed in de voorhand.
Zoals hij balans zoekt binnen zijn stal, zo zoekt hij dat ook binnen de groep inspecteurs.
‘Bij inspecteren is het belangrijk dat je goede afspraken maakt over hoe je de verschillende kenmerken beoordeelt. Het is daarbij niet zo dat je met een centimeter of een meetlatje te werk moet gaan. Over bepaalde onderdelen moeten gewoon afspraken worden gemaakt en daar moet iedereen zich aan houden. Anders krijg je nooit uniformiteit in de stamboekopnames. De marges zijn de laatste jaren kleiner geworden. Niet omdat iedereen aan de veilige kant gaat zitten, maar omdat op een aantal onderdelen al scherpe afspraken gemaakt zijn.
Theo deed kortgeleden nog een aankoop voor zijn stal: ‘Ik had de mogelijkheid om een dochter te kopen van Marijke 63.’
|
||
Theo is net als iedere geitenfokker eigenzinnig in zijn fokkerij. Het ‘eerst zien, dan geloven’ zit er bij hem ook in. Het betekent echter niet dat hij niet naar de adviezen van anderen luistert.
|
|
|
Meningen van anderen zijn volgens Theo ook belangrijk om als keurmeesters en inspecteurs dichter bij elkaar te komen en van elkaar te leren. Het blijven ontwikkelen van jezelf is essentieel.
‘Ik vind het belangrijk dat keurmeesters en inspecteurs voldoende actief zijn. Je moet je gezicht laten zien op keuringen, ook als je niet zelf hoeft te keuren. Want daar steek je ook ontzettend veel van op.’ |
Dit artikel is verschenen in juli 2007 in "Geitenhouderij"