Krachtvoer niet bepalend voor productie
De fokkerij van Hink is in de jaren tachtig begonnen met de aankoop van Anjo 6 van Bertus de Vries uit Veenwouden en Oudkerker Grietje 6 van D.K. de Vries uit Roodkerk.
In 1996 werd Feerwerder Attie 2 aangekocht.
De negen Sanne’s die nu op stal staan, stammen af van Grietje 6 en Attie 2 en zijn verdeeld over vier ruime hokken.
“Ze moeten het vooral doen op ruwvoer”, zegt Hink. “Naar mijn mening worden stamboekgeiten vaak overvoerd om zo een goede productie te verkrijgen. Het predicaat Topgeit zegt mij daarom niets. Ik zie veel geiten met bleke uiers die te rijk in conditie zijn en fokkers die melk en/of warm water terugvoeren en hun geiten allerlei soorten krachtvoer voorschotelen.
Echte melkgeiten hebben volgens mij van nature de drang om te produceren. Krachtvoer voorkomt bij ons dat ze te schraal worden, maar is niet bepalend voor de productie.”
Op dit eenvoudige rantsoen weet Hink toch heel wat liters uit zijn geiten te melken. “Ik melk de geiten met de hand, maar met zoveel liters overweeg ik wel een melkmachine”, zegt hij lachend.
Hink doet niet mee aan de melkcontrole. Hoewel de houten geitenstal fraai oogt, kleven er ook nadelen aan het onderkomen. “In de winter is het hier koud en ‘s zomers kan het heel warm worden, waardoor het lastig is om een stabiele productie te realiseren.”
Daar komt bij dat Hink zijn geiten zonder droog te zetten het hele jaar door melkt. “Als ze veel melk geven, krijg ik ze lastig droog. Het niet droogzetten van de geit geeft rust voor het dier zelf, maar ook rust in de uier. De droogstand en het weer opstarten na de geboorte van de lammeren brengt risico’s met zich mee. Dat vermijd ik liever.”
Rust ervaart Hink ook door bokken te gebruiken van commerciële bedrijven. “We hebben daardoor meer koppeldieren gekregen. Het verwende, kieskeurige gedrag, dat hoort bij een hobbygeit, is er bij onze geiten gelukkig wat af.”
|
Sanne 156 (Merilla Ursus x Sanne’s Edo, AV92) was het afgelopen jaar de hoogst ingeschreven Witte geit. |
|
Mooie Sanne’s
Op twee dieren na stammen alle aanwezige melkgeiten af van eigen bokken. Wat opvalt zijn de diepe middenhand en de fraaie uiers. Het fokken met de visie ‘eerst de rompdiepte en uiers, dan de rest’ heeft zichtbaar zijn vruchten afgeworpen. Zowel qua exterieur – Hink fokte al zes A-geiten en
één A-bok – als op het gebied van duurzaamheid.
Dat laatste blijkt uit de twee aanwezige nazaten van Sanne’s Arnold. Hink showt als eerste Sanne 119. Deze negenjarige moeder van Sanne’s Feike (AV 89, 90 uier) laat zien dat ze nog steeds mee kan. Mooie spenen en speenplaatsing en een bijzonder lang vooruier. “Moeder Sanne 83 had dat ook”, vertelt Hink.
In hetzelfde hok zit de tienjarige Arnold-dochter Sanne 114. Van haar wordt de 1-jarige bok Sanne’s Koert (vader: Sanne’s Harm) ingezet. “Van hem hebben we dit jaar de mooiste lammeren. Sterk beenwerk, rondom een vierkante stand en een brede voorhand.”
Hoewel Sanne 156 erkend wordt als de huidige uitblinker van de stal, lijkt Hink zijn driejarige Sanne 168 ook te waarderen. Zij is een dochter van Sanne’s Harm (Karst fan de Geitebreche van Harm en Ankie van der Veen), is de derde generatie met 90 punten of meer voor uier en geeft ook nog eens heel constant rond de 8 liter melk per dag.
De twee jaarlingen hebben als vader Sanne’s Jasper (Sanne 156 x Sanne’s Harm) en de tweejarigen zijn van Sanne’s Ivo (Merilla Ursus x Merilla Rintsje).
|
|
Sanne’s Jasper (Sanne’s Harm x Sanne 156) is de vader van de jaarlingen van Hink. |
Sanne 178 (Sanne’s Ivo x Karst fan de Geitebreche) kreeg AV 88 en voor uier 89 punten. Ze is een zeer productieve geit . |
|
Laatbloeiers
Uit het lammerenhok, dat voor ongeveer de helft bestaat uit een hut van stro, vist Hink een bokje uit een groep lammeren. Het blijkt een zoon van de scrapieresistente Merilla Ate KK uit Sanne 168. Samen met een boklam uit de tweejarige Sanne 178 wordt hij deze herfst ingezet. “Sanne 178 heeft het in haar om de productie van Sanne 156 (vorig jaar op haar top bijna 12 liter per dag) te evenaren of misschien zelfs te overtreffen. Nu als tweejarige is de productie al nagenoeg gelijk en dat terwijl onze geiten laatbloeiers zijn en hun topproductie meestal op 3- of 4-jarige leeftijd is.”
Het selecteren van de lammeren lijkt nog een hele klus te worden, gezien er een twintigtal lopen. “We letten vooral op de breedte van de lammeren en op het beenwerk. Ze moeten niet te fijn zijn en sterke koten hebben”, meent Hink.
Ondanks de successen door de jaren heen, wordt er door Hink en Hilda kritisch gekeken naar de eigen geiten. “Naar onze zin mogen de geiten nog meer welving in de ribben hebben en mogen de kruizen vlakker. Ook vanuit een maatschappelijk oogpunt moeten wij als fokkers verantwoording nemen en dieren fokken die productief en duurzaam zijn. Nu nog afzet weten te vinden voor al die liters melk!”