De Aafjes familie
Voor de oorlof had ik de Aaltjes familie, maar in de oorlogsjaren kon ik geen geiten houden.
Na de oorlog kocht ik een goede geit, maar deze stond niet in het stamboek. Dit werd dus een registergeit en wel Aafje H 1716.
Hieruit fokte ik met Knul H 841 een Aafje 2 F 134. Later won ik met Modderman H 878 nog Aafje 3 F 288.
De produktie van Aafje 1 en 2 was wel goed, maar Modderman bracht nog grote verbetering. In onze afdeling maakten wij een afdelingsgroep van vijf dochters van deze bok.
Aafje 3 gaf als eenjarige 964 kg melk met 3.49% vet in 287 dagen. Als driejarige zelfs 1142 kg melk met 4.09% vet in 289 dagen. Als tweejarige en vierjarige werd zij doorgemolken.
In het afgelopen jaar bracht zij maar een lam – gelukkig een geitlam – en begon zij met vijf en een halve liter daags. Ze hield dit twee maanden vol en begon toen snel te minderen en maar groeien. Aangezien ik zo geen beste melklijst mocht verwachten, is zij voor de prijs van 70 gulden aan de slager verkocht.
Zodoende heb ik nu nog twee oudere geiten, die beide rond half maart lammeren zullen werpen.
|
|
Tabor U 171 van de
K.I.-vereniging Noord-Holland, voorgebracht door D. Vierbergen
uit Krommenie.
Fokker: J.G.C. Ledder te Geldermalsen.
Vader: Raak G 982. Moeder: Ronnie 735, produktie: 1285 kg
melk met 3,33 % vet in 312 dagen. |
|
Het uitkiezen van de bokken is altijd weer een moeilijk punt.
Wij hebben bij de K.I. de bok Tabor U 171, deze heeft laatst op de voorpagina van ‘De Geitehouder’ gestaan.
Een beste bok en daar heb ik nu uit Aafje 1 mijn Aafje 5 van.
Als lam was ze best, maar nu ze wat ouder wordt, valt het toch niet mee. Wat zware voorhand, even losse schouders, geen plat kruis.
En welke bok moet daar nu weer op.
Ik heb het oog laten vallen op Vitrix H 40 uit de beste Thoas F 254, die een dochter is van Taunus H 2 uit de zeer produktieve Ans F 294. Deze gaf als driejarige 1179 kg melk met 3.49% vet in 289 dagen.
Natuurlijk ben ik erg benieuwd naar het resultaat van de paring van Aafje 5 met Vitrix.
Fokken is nu eenmaal geen rekensommetje, anders hadden we geen slechte geiten meer.
|
P. Tuyn, Assendelft De Geitehouder,
maart 1960
|
|