Ant. van Boxtel, Alem (Gld.) |
Vrienden geitehouders,
Ik ben nu al meer dat dertig jaren geiteliefhebber en heb steeds met plezier ons maandblad gelezen. Altijd ben ik weer nieuwsgierig wanneer de maand om is, wat
'De Geitehouder' ons weer voor nieuws zal brengen. Een ingezonden stukje, de vragenrubriek, allerhande nieuws over jaarvergaderingen, keuringen, wat er te koop wordt aangeboden of gevraagd.
Ik heb er ook al eens over gedacht een stukje te schrijven en er werd mij ook reeds meermalen om gevraagd.
Ja, het valt voor eenvoudige mensen niet mee, maar zo sta ik er ook voor. Zal het in goede aarde vallen? Zullen er niet een boel fouten in staan? Hoeveel lezers zullen er wat op aan te merken hebben? Wanneer je het er niet mee eens bent, vrienden, dan ook maar eens een blaadje papier vuil gemaakt. Op deze manier we elkaar een en ander over onze geiten vertellen.
Ik heb met mijn geiten lief en leed gedeeld. Ik heb ze in bittere armoede moeten houden in de beruchte voorbije jaren, met een groot gezin veel moeten tobben met ziekte en zorgen.
De verdiensten waren schaars, maar toch heb ik mijn dieren steeds zo goed mogelijk gevoerd. Ik had er altijd nog wat geld voor over, al was het niet veel, om mijn geiten nog wat krachtvoer en een versnaperingetje te geven. Ze waren er ons steeds dankbaar voor. Ze hebben ons altijd een naar omstandigheden heel goed kwantum onmisbare melk voor ons gezin gegeven.
Ik heb al die tijd twee, nog lang drie beste geiten gehad. Ik heb er steeds met veel plezier voor gezorgd, al moest dat dan ook meestal ’s avonds gebeuren. Moeder de vrouw moest nog vaak gras halen, bij al de zorgen voor haar grote gezin.
Ik heb steeds gestreefd naar goed fokmateriaal en zoveel mogelijk ook de vergaderingen en keuringen bezocht. Ik was bijna steeds voorop met mijn geiten, maar tot kampioene heb ik het niet kunnen brengen. Die successen met mijn dieren waren voor mij steeds een hele voldoening!
Ik heb nog steeds een paar beste geiten, de jongste twee keer en de oudste drie keer gelamd.
Vrienden, we moeten liefde hebben voor onze dieren, waaruit volgt, dat we onze geiten goed moeten verzorgen en voeden. Sprekende uit eigen ondervinding, zou ik zeggen: geef maar zoveel als ze lusten, ruwvoer, voederbieten en schillen en altijd wat goed meel er over strooien, maar niets verknoeien, maar dat zie je zelf wel.
Ook de mineralen niet vergeten. Vroeger kwam daar niet veel van, soms een liksteentje, maar dan beten ze veel in deuren of planken.
Zorg ook op tijd voor een voldoende hoeveelheid goed hooi en maai het nooit te laat, zodat het al hard wordt, want dan is het beste er uit.
Schillen die verrot zijn, daar bedanken ze hartelijk voor. Schillen die bevuild zijn met zand of grond eerst wassen, en dan door zon en wind eerst op laten drogen.
Ook op wat oud brood zijn ze dol, hetgeen ik aan de oude geitehouders niet behoef te vertellen, maar ik doe zulks speciaal voor hen, die nog niet zo lang geitehouder zijn, en die wat van ouderen willen leren.
Soms sta je versteld, dat sommigen voor hun dieren een hart van steen hebben. Als ze een dubbeltje voor hun geit uitgeven, wat ze nog niet eens graag doen, willen ze er een rijksdaalder voor terug ontvangen!
Dat zijn ook meestal die geitehouders, die ons maandblad niet lezen, waar juist zo veel in staat wat hen van pas kan komen. Ik zou haast durven zeggen:
“Wie 'De Geitehouder' niet leest, is geen echte liefhebber!” “Ja maar, zeggen ze, ik lees helemaal nooit.” Maar – om een voorbeeld te noemen – ik weet zeker, dat de voetbalmensen, al zijn het vaak ook niet zulke grote lezers, hun sportkrant toch wel lezen!
Kom vrienden, laat ons weer eens flink aanpakken en volg de welgemeende raad van je vrienden-geitehouders op! De tijden worden weer niet beter. Je zult misschien over een paar jaren blij zijn dat je hun raad hebt opgevolgd!
|
Ant. van Boxtel, Alem (Gld.) De Geitehouder, september 1958
|
|