UIT DE OUDE DOOS

 

“De geit bracht uitkomst”

Vele malen in mijn leven bracht de geit uitkomst. Afkomstig uit een groot gezin van elf personen heb ik in mijn jeugdjaren nu niet direkt honger geleden, maar wel was tot mijn twaalfde jaar melk een luxe bij ons. Mijn moeder kocht een tot anderhalve liter per dag.
Met mijn elfde jaar kwam ik van school en moest mee gaan werken. Voor dat meewerken kreeg ik van mijn moeder vijftig cent zakgeld per week.
Ik spaarde heel zuinig mijn zakcenten op en op mijn twaalfde kon ik een melkgeit kopen, die uitkomst kwam brengen in de melkbehoeften van het gezin. Ik kreeg van mijn moeder tien cent per liter voor de melk, en mijn moeder leerde steeds meer de waarde van de geit kennen.
Al spoedig kon ik van mijn zakgeld en het melkgeld wat ik kreeg een tweede geit kopen en dat was volledige uitkomst voor de melkvoorziening van het gezin. Het waren toen al beste melkgeiten, welke op topdagen tezamen meer dan tien liter melk gaven.

Een half jaar later moest ik van baas veranderen omdat ik meer kon verdienen, en werd ik een inwonende boerenknecht. Doch de twee geiten waren bij mijn ouders niet meer weg te denken. Bij de boer waar ik ging werken, sierden twee geiten de veestapel op.
Op mijn negentiende jaar kwam ik weer thuis. We leefden toen al in de crisisjaren van grote werkloosheid. Wat was het een uitkomst dat wij toen al twee beste melkgeiten hadden in tegenstelling tot andere gezinnen, waarvan vele mannen toen werkloos waren.

De geiten die wij hadden waren tot dusver ongeregistreerde geiten. Een was wit, kortharig en ongehoornd. De andere geit was wit, langharig en had grote horens.
Ik kreeg inmiddels kennis aan een meisje, wat nu mijn vrouw is, uit het dorp Bleskensgraaf. (Bleskensgraaf was een van de eerste dorpen in Zuid-Holland waar een geitenfokvereniging werd opgericht en in 1934 al jaren bestond). Haar vader was al in het bezit van een volbloed stamboekgeit afkomstig uit het langs de Lek gelegen dorp Langerak, ook een dorp waar toen al jaren een geitenfokvereniging was.
Deze stamboekgeit kreeg in het voorjaar 1935 twee geitlammeren, die ik toen kreeg. Deze lammeren werden gemerkt en ze groeiden voorspoedig op.

Ik werd in dat jaar lid van een pas opgerichte vereniging in de gemeente Sliedrecht. Vol verwachting keek ik uit naar de zomerkeuring, want ik dacht, net zoals vele andere geitehouders denken, dat mijn lammeren beste, misschien wel de allerbeste waren.
Maar helaas, mijn geiten kwamen niet bovenaan. Er waren ongeveer twintig lammeren op de zomerkeuring en ik stond zo in de middenmoot.
Tien dagen later was er een kringkeuring in Giessen-Nieuwkerk. Ik had ze daar ook voor opgegeven en … met een lam op de derde plaats en dat ook nog eens voor dezelfde jury.
Dit gaf mij stof tot overdenking en ik begreep wel dat deze lammeren in tien dagen niet zoveel beter geworden waren. Ik ging het dan ook meer zoeken in het voorbrengen van de dieren voor de jury en dat was van mij juist gezien.
Na deze kringkeuring stelde ik mij in verbinding met de heer S. de Jong (de lezers van dit blad wel bekend) om een nieuwe vereniging op te richten op Papendrecht, wat in de maand oktober gebeurde.

De jaren 1930-1940 werden gekenmerkt door een sterke uitbreiding van het aantal geitehouders en geiten. De geit bewees in die moeilijke jaren weer wat een grote uitkomst ze was voor vele mensen, zowel voor de melk voor het gezin alsook een goede bezigheid voor vele werkloze mensen.
In 1938 stapte ik met mijn vrouw in het huwelijksbootje en al was er bij het door ons te betrekken huis niet veel grond, er was wel gelegenheid om een schuurtje te bouwen voor twee geiten en grasbermen genoeg voor eten van de geiten.
Ik wist in 1938 niet, dat deze twee geiten in 1940 al zo’n grote uitkomst voor ons nieuw te stichten jonge gezin zouden zijn.

Al die jaren van oorlog waren de geiten voor ons een grote uitkomst. De twee geiten bleven niet alleen, maar soms waren er zes of zeven aanwezig. We hadden zodoende volop melk. We karnden boter en maakten kaas. En geiten of bokken die niet geschikt waren voor fokkerij, werden met lijnzaadbollen gemest en later geslacht, zodat ook voor de vlees- en vetvoorziening in de oorlogsjaren de geit het weer was die uitkomst bracht.
Voor miljoenen mensen was de geit in die jaren een uitkomst, docht de eerste jaren van de oorlog gingen voor velen verloren, omdat ze de waarde van de geit nog moesten leren kennen.
Vele kinderen hebben het, wetend of onwetend, aan de geit te danken dat zij nu gezond en sterk zijn, in tegenstelling tot vele stedelingen van hun zelfde leeftijd.
 
Na de oorlog was men de uitkomst die de geit gegeven had, spoedig vergeten en ging het aantal geiten verminderen naarmate de welvaart ging stijgen. Een kern is overgebleven, hetzij voor levensonderhoud of voor de sport.
  Ik ben de geit trouw gebleven, en in 1960 gaf de geit me weer uitkomst.
Ik was namelijk een recreatieoord begonnen en wat staat zomers het meest in de belangstelling? De kleine lammeren van de geit bij de kinderen.
Vele kinderen liggen dan op hun buikje op het gras en de lammeren dansen dan boven op hen of ze komen een tent of caravan binnen stappen.

De vele foto’s of filmopnamen die daarvan gemaakt worden, bewijzen hoe belangrijk geitelammeren voor kinderen kunnen zijn in een welvaartstijd en hoe belangrijk ze weer kunnen zijn in een moeilijke tijd.
 
G.H. Besemer, Ridderkerk
De Geitehouder, maart 1969

 

WWW.WITTEGEITEN.ORG