Ik werk met boerderijdieren. Piet van
Haperen, Gilze (N.Br.):
"Liefde voor geiten van jongs af
aan"
|
|
In de
rubriek 'Ik werk met boerderijdieren' komt deze keer
Piet van Haperen uit Gilze aan het woord. Piet
is stamboekinspecteur bij de Nederlandse Organisatie
voor de Geitenfokkerij (NOG). Piet is zelf ook een
fanatieke fokker van witte melkgeiten. Hij heeft vele
kampioenstitels op zijn naam staan. |
Door Berrie Klein Swormink |
"Bij het fokken van melkgeiten streven we
naar een duurzame geit die een goede melkproductie lang vol kan
houden. Daarmee is het fokdoel van hobbyisten ongeveer hetzelfde
als dat van commerciële fokkers. In het verleden zijn er heel
veel melkgeiten van hobbyfokkers verkocht aan professionele
geitenhouders. De dieren van hobbyisten stonden aan de basis van
commerciële geitenstapels. De uitwisseling van dieren tussen de
hobbyfokkers en de commerciële sector is tegenwoordig een stuk
minder. Dat heeft vooral met regelgeving en ziektepreventie te
maken.
Zelf ben ik geboren en getogen op een
boerderij. Als jongetje was ik al gek op geiten. We hadden toen
op de boerderij witte melkgeiten. Daar komt mijn voorkeur voor
deze geit vandaan. Van fokken in verenigingsverband wist ik toen
nog niks. Dat kwam pas vele jaren later. Ik hield al jaren
hobbymatig geiten, toen ik in contact kwam met de plaatselijke
fokkerijvereniging.
Vanaf dat moment ging ik met de stamboekfokkerij aan de slag. Ik
was al vrij snel keurmeester op geitenkeuringen, en na enkele
jaren ook inspecteur van het stamboek. Een inspecteur beoordeelt
het exterieur van de geiten, en schrijft ze in het stamboek.
Inmiddels doe ik de inspectie voor alle vijf de geitenrassen die
binnen de NOG, de Nederlandse Organisatie voor de
Geitenfokkerij, aanwezig zijn. Naast witte melkgeiten zijn dat
Nederlandse bonte geiten, Nederlandse Toggenburgers, Nederlandse
Nubische geiten en Nederlandse boergeiten. Die laatste is
trouwens wel in opkomst. De boergeit is een vleesras en die hoef
je niet te melken. Dat spreekt steeds meer fokkers aan. De bonte
geit behoort tot de zeldzame rassen. Er zijn er maar 421
ingeschreven in het stamboek. Het aantal neemt gelukkig
geleidelijk toe. Behalve de bonte aftekening geldt voor de bonte
geit hetzelfde fokdoel als voor de witte melkgeit. We streven
naar hoogbenige en gerekte dieren die uiterlijke melkrijkheid
laten zien.
Naast een goed gevormd, sterk uier zien we
graag wigvormige dieren met voldoende ruimte in de voorhand en
lange, gewelfde ribben. We streven naar een schofthoogte van
ongeveer 80 centimeter op volwassen leeftijd. De functionele
onderdelen, dat zijn het uier en de benen, krijgen in de
fokkerij extra aandacht. We willen graag geiten met een sterk
beenwerk waarmee ze zich soepel kunnen voortbewegen. Een goed
uier moet lang, breed en hoog aangehecht zijn en moet soepel
aanvoelen. De spenen moeten ongeveer vijf centimeter lang zijn.
Bij bonte geiten speelt de aftekening ook een rol bij de
beoordeling. Bonte geiten zijn zwartwit of bruinwit.
Driekleurige geiten worden niet opgenomen in het stamboek. De
kleurovergangen moeten scherp zijn. Een onscherpe kleurovergang
merken we aan als schoonheidsfout.
Als stamboekinspecteur ben je regelmatig op pad om geiten te
beoordelen en in het stamboek in te schrijven. Dit gebeurt het
meest tijdens keuringen, maar soms ook bij de mensen thuis. In
de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw was de commerciële
geitenhouderij in opkomst. Veel boeren lieten hun geiten toen in
het stamboek opnemen. Dat waren drukke jaren voor de
stamboekinspecteurs.
Zelf heb ik ongeveer tien witte melkgeiten
waarmee ik fok. Ze staan op de boerderij van een kameraad die
ook een echte geitenliefhebber is.
|
|
"Geheim
van fokkerijsucces? Vooral letten op type, uier en
benen, en niet te veel op bijzaken" |
In de loop der jaren heb ik tijdens keuringen
zo'n 130 kampioenstitels in de wacht gesleept met mijn geiten.
Tien daarvan waren nationaal kampioenen. Het geheim van mijn
succes? Ik let vooral op de hoofdzaken; type, uier en benen,
zonder de bijzaken uit het ook te verliezen. Teruggrijpen op
oudere generaties doe ik vrijwel niet. Ik beoordeel een geit op
basis van wat ik zie. Een goede selectie van dieren is uiteraard
heel belangrijk. Met je betere lammeren fok je dan weer
verder.
Ik vind het jammer dat het aantal geitenfokkers afneemt.
Begrijpelijk is het wel. Steeds minder mensen hebben ruimte om
geiten te houden en er zijn steeds meer andere zaken die ze ook
belangrijk vinden. Bijvoorbeeld op vakantie gaan.
Ook de
strengere gezondheidseisen en het bijbehorende kostenplaatje
vormen een belemmering. Alleen de echt fanatieke fokkers blijven
over. Ik schaar mijzelf ook in die categorie. De fokkerij is
voor mij een echte passie."
Boerenvee, 2010 nummer 4: augustus-oktober |