Wabe Albada houdt
zeven witte melkgeiten: "Fokken is net als Parijse mode"
Het zit in zijn bloed en in zijn genen:
het liefst praat Wabe Albada de hele dag over fokkerij. En dan
mag het over konijnen, koeien of honden gaan. Maar het liefst
praat hij over zijn stamboek witte geiten.
Eigenlijk heeft de Friese hobbydierhouder van
zijn hobby zijn werk gemaakt. Wabe Albada (58) werkt bij de
koeien K.I. Hij loopt bijna dagelijks tussen de koeien,
insemineert de tochtige dieren en geeft paringsadvies. En vooral
dat laatste doet hij met plezier. "Fokken is het mooiste dat er
is. Je hebt een ideaalbeeld van een dier en dat probeer je met
fokken te bereiken." De strategie is bij elke diersoort
hetzelfde. Of het nu om honden, schapen, koeien of geiten gaat.
"Je zoekt naar compensatie", weet Wabe. Wat het vrouwelijke dier
mist, zoek je op bij het mannelijke dier. "En dan hoop je maar
dat je met de paring de gewenste eigenschappen aan het dier
toevoegt en de goede kenmerken niet verliest", noemt hij als
grote uitdaging.
Geit lijkt op Holstein koe
Helemaal warm loopt de veehouder voor het
fokken van geiten: witte ranke melkgeiten. "Eigenlijk lijken ze
het meest op zwartbonte Holstein koeien. Dat melktype en
prachtige skelet, daar ben ik helemaal weg van. Maar omdat ik
maar weinig grond heb, zijn de geiten een goed alternatief." Dat
hij het fokken in de vingers heeft, blijkt wel uit de resultaten
die hij na 16 jaar geitenfokken heeft bereikt. In zijn stal
staan zeven geiten, veelvuldig gelauwerd en zelfs nationaal
kampioenen. "Maar mijn ideaalbeeld benadert er eigenlijk niet
één", aldus de kritische fokker, terwijl hij zijn kampioensgeit
Wâldster Jannie 30 even over de kop aait. "Kijk, zij mocht wel
wat meer bot hebben," klinkt het in echte fokkerijtaal. En
meteen wijst hij naar een lam in het hok ernaast. "Wâldster
Jannie 53, zij is een dochter en heeft wel dat mooie bot in haar
skelet. Ze is drachtig en ik kan niet wachten tot de lammeren
komen. Hoe zullen die er weer uitzien?"
35 gulden en een pak stro
Wabe heeft het fokken van dieren in zijn
genen zitten. Al jong ging hij met de koeien van zijn ouders
naar koeienkeuringen en weet nog precies welke koeien kampioen
werden. Het melkveebedrijf was echter te klein om het over te
nemen en zodoende zocht en vond hij zijn werk bij de K.I. Maar
het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan, toen hij zo'n 18
jaar geleden met zijn vrouw een boerderij met één hectare grond
in Frieschepalen kon kopen, kwamen er ook al snel geiten. De éne
na de andere keuring ging hij af om een goede geit te zoeken,
die de stammoeder zou worden van zijn veestapel. Uiteindelijk
vond hij haar aan de keukentafel bij een klant. "We dronken
koffie en uit het raam kijkend, zag ik mijn ideale geit. Ik viel
gelijk op haar." Jannie was echter al aan een koopman
verkocht voor 25 gulden. "Ik bood de veehouder 35 gulden,
onder de voorwaarde dat ik er ook een pak stro bij zou krijgen."
En zo startte de geitenfokkerij Wâldster. Jannie ging mee naar
de keuring en werd kampioen bij de hulpboekdieren. "Ze
mocht wel wat langer in het kruis en wat meer adel vertonen in
de nek, maar verder was ze echt mijn ideale geit." Gecombineerd
met een stamboekbok konden alle nakomelingen in het stamboek
opgenomen worden. "En nu stammen al mijn dieren uit deze
Jannie."
|
|
|
|
Wabe Albada: "De keurmeester
moet eigenlijk verliefd worden op mijn dier." |
Verliefde keurmeester
Een belangrijk onderdeel van het fokken is
voor Wabe het bezoek aan keuringen. Regionale, provinciale, ja
zelfs landelijke keuringen weten zijn geiten te winnen. "Het is
mooi om prijzen te halen, maar het aller-leukste is om mensen te
ontmoeten die ook gek van die fokkerij zijn. Je kunt daar samen
urenlang over praten."
Onderwerpen zijn er genoeg. "Fokkerij is net
als de Parijse mode, er zijn altijd nieuwe trends en
ontwikkelingen. De jury bepaalt wat de mooiste geit is en dat
levert leuke discussies op." Wabe ondervond het aan den lijven
toen stalfavoriet Jannie 14, inmiddels 9 jaar, dit jaar geen
plaats kreeg in de kampioenskeuringen. "Terwijl ze al heel veel
gewonnen heeft. Hieraan merk je dat de geiten beter worden,
Jannie heeft concurrentie gekregen en dat is voor de fokkerij
alleen maar goed."
"Als één van de belangrijke
succesfactoren om goed te kunnen scoren op de keuring noemt de
geitenhouder de voorbereidingen en het presenteren van de
dieren. "Eigenlijk train ik de lammeren al." Hij zorgt ervoor
dat ze netjes lopen aan de halsband, de kop mooi hoog houden en
makkelijk met een paar vingers te corrigeren zijn. "Zo kun je
minder goede punten van je dier camoufleren", vertrouwt hij toe.
"Wanneer een dier wat kort is, kun je bijvoorbeeld het
achterbeen iets naar achteren zetten, waardoor de geit meer
lengte krijgt. Ik ben in de ring de hele tijd met de geit bezig,
dat begint al als ik de ring inkom. De eerste indruk is de
allerbelangrijkste en de keurmeester moet eigenlijk meteen
verliefd worden op mijn dier."
De zomer is voorbij, het
keuringsseizoen ook en de geiten zijn allemaal gedekt. "Melken
hoef ik nu niet meer," vertelt Wabe terwijl hij een lekker dik
zwartbont kalf in het weiland aanwijst. "Die heeft de melk van
de geiten opgedronken."
??? Drinkt dat kalf zelf bij de geiten??
Het is zo te zien geen Holstein? "Nee, maar wel een zuivere
Fries Hollandse. Fokken met dit vaarskalf wordt echter niets.
Het is een kween, oftewel ze is van een vaars en een tweelingzus
van een stier en daardoor onvruchtbaar."
Ook schapen en honden
Het gesprek gaat vanzelf over de geiten, maar
fokken gaat voor Wabe verder. Ook de Swifter schapen krijgen met
zorg een ram uitgekozen. "Maar eerlijk is eerlijk, de schapen
staan ten dienste van de geiten, zij zorgen ervoor dat het gras
kort blijft. Geiten grazen niet, ze toppen het gras."
En ook de
hondenfokkerij dient zich aan. De Friese stabij teef, ook al
succesvol op de keuring, krijgt wellicht volgend jaar een
nestje. En dan wordt er niet zo maar een reu uitgezocht, maar
ook eentje die perfect bij de teef past.
"Ach het maakt niet uit
wat voor dier het is. De passie met fokken is hetzelfde." |
|
|
Geiten, schapen, een hond
én een zwartbont kalf heeft Wabe Albada. "Zij is een
kween en daarmee de enige waar we niet mee fokken." |
Alice Booij,
Boerenvee, 2008 nummer 6 |